Yota!, het Brusselse participatieproject van JES stadslabo betrekt de jongste inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij verandering in de openbare ruimte van hun stad. We gingen ons licht opsteken bij Hannelore Martens en leerde onder meer iets bij over hun 'participatie-app'.
Wat is Yota?
Wij zijn met Yota actief rond kinderen- en jongerenparticipatie in de publieke en semi-publieke ruimte. Het uiteindelijke doel is een kind (en jeugd-) vriendelijke stad te bekomen. We zijn actief in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. We doen dit met drie verschillende focusgebieden. Het eerste focusgebied is 'actie'. In dit gebied wensen we concrete projecten op te zetten rond de plaatsen waar publieke ruimte heraangelegd zou kunnen worden. In zo'n project trachten we jongeren actief te laten participeren. Op die manier wensen we de jongeren eigenaarschap te geven in de vernieuwingen van publieke ruimte. Een tweede focusgebied is 'dialoog'. In dit gebied wensen we een rechtstreekse of onrechtstreekse brug te leggen tussen jongeren enerzijds en het beleid anderzijds. Het beleid is daarbij breed gedefinieerd als alle mensen die invloed hebben en/of betrokken zijn bij de uiteindelijke beslissingen over de heraanleg van publieke ruimte. Vanuit Yota trachten we in dit proces aandacht te hebben voor de lange termijn: we willen beleidsmakers zo ver krijgen dat ze uiteindelijk een automatische reflex hebben om jongeren te betrekken bij heraanleg van publieke ruimtes. Een derde focusgebied in dit project is 'expertise'. We ontwikkelen participatiemethodieken voor jongeren en delen die met anderen.
Waarom leggen jullie zo'n uitgesproken focus op 'publieke ruimte' bij jongerenparticipatie?
Bij het ontstaan van Yota tien jaar geleden was de focus op ruimte nog niet zo duidelijk. De nadruk toen lag voornamelijk op participatie in brede zin. Gaandeweg zijn we dan sterker op het element van publieke ruimte gaan focussen. Wanneer je naar de welzijnsbarometer van Brussel kijkt, zie je dat Brussel een erg jonge stad is. Brussel heeft bovendien de minste publieke ruimte ter beschikking voor jongeren van alle steden in België. Dit terwijl publieke ruimte net essentieel is voor jongeren. Bovendien ondergaat deze stad een verjongingskuur: het aantal jongeren groeit snel aan. Die factoren maken dat er te weinig publieke ruimte beschikbaar is voor jongeren.
Hoe betrekken jullie jongeren concreet in projecten rond 'publieke ruimte'?
In Brussel vertrekken we de laatste jaren vaak vanuit wijkcontracten. Deze contracten omvatten heropwaarderingsacties die in een periode (van 4-6 jaar) in de buurt gerealiseerd zullen worden. Wij gaan na hoe en waar er eventueel participatie rond publieke ruimte met kinderen/jongeren kan georganiseerd worden. Afhankelijk van de andere organisaties in de wijk nemen we hier al dan niet een trekkende/organiserende of eerder adviserende rol op.. We zijn wel steeds expliciet op zoek naar partnerschappen. Dan is het een kwestie van een traject uit te schrijven: de wijk in kaart brengen, de moeilijkheden detecteren en suggesties bekomen van jongeren om dan te communiceren naar het beleid.
Naast partnerschappen bereiken jullie ook rechtstreeks jongeren?
We benaderen enerzijds jongeren die op een of andere manier georganiseerd zijn, of liever, in groep te benaderen zijn. Dat kan via organisaties maar ook bijvoorbeeld door naar een school te stappen. Anderzijds proberen we ook de jongeren te benaderen die zich in de publieke ruimte zelf bewegen. Van project tot project kijken we dan wie onze doelgroep is en op welke manier we de jongeren het best benaderen. Bij deze (nog) niet-georganiseerde jongeren stellen we vast dat er vaak eerst nog aan een vertrouwensband moet gewerkt worden en dat er dus een intens traject vooraf dient afgelegd te worden vooraleer aan de eigenlijke participatie rond de heraanleg van de publieke ruimte kan gewerkt worden. Het gaat dan bijvoorbeeld over jongeren die we mee proberen te nemen in een traject waarbij we werken rond animatorcompetenties en hen laten proeven van (voor hen) nieuwe vrijetijdsbestedingen.Pas daarna gaan we met hen in dialoog om te kijken hoe het park vernieuwd kan worden. Een kwestie van eerst vertrouwen winnen en dan in dialoog gaan over de publieke ruimte.
Volgen jullie steeds eenzelfde stramien?
Neen, elke context vraagt een eigen aanpak. Natuurlijk proberen we steeds eerst contact te leggen en vertrouwen te winnen. De stap die daarna komt is objectief in kaart brengen wat er al aanwezig is in de omgeving. En daarna gaan we na wat de jongeren er van vinden, wat hun mening erover is en wat hun ideeën/suggesties zijn tot verandering.
Voor het in kaart brengen van de meningen van de jongeren maken we oa gebruik van een smartphone app, die we met JES recentelijk hebben ontwikkeld, Lomap: http://www.lomap.be/ . We maken in die App gebruik van lomografie. Jongeren trekken een foto van (een element in) hun omgeving, bijvoorbeeld een bankje, met een smartphone en geven die foto een kleurenfilter mee: dit gaat van rood tot groen. De kleur geeft hun gevoel of mening aan bij wat op de foto staat. Ze kunnen ook meer info bij de foto voegen: tot welk thema behoort de foto (mobiliteit, sport-/speelplek, ...) en waarvoor wordt de plek gebruikt (ontmoetingsplek, vooral gebruikt door jongens/meisjes, ..). Tevens kunnen ze eigen commentaren toevoegen. Eens ze de stappen doorlopen hebben, kunnen ze de foto uploaden en komt deze op een website terecht. De foto's kunnen in de vorm van een lomomuur bekeken worden of op een kaart. Op de site is het mogelijk om te filteren op bv. wijk, leeftijd, mening: zo kun je een filter maken zodat je bv. alle groene (heel positieve) foto's te zien krijgt die door jongeren tussen 12-14 jaar zijn gemaakt in Molenbeek en die de tag 'mobiliteit' kregen. Iedereen met een android-smartphone kan de app gratis downloaden. Tijdens de workshops kunnen de jongeren ook gebruik maken van smartphones van JES stadslabo. De foto's die op die manier verzameld worden, kunnen – na analyse - gebruikt worden als jongereninput in het beleidsproces. Hoe dit ook als input voor ontwerp kan gebruikt worden in de toekomst zijn we momenteel nog verder aan het onderzoeken.
Hoe wordt er vanuit het gemeentebestuur gereageerd op dit soort initiatieven?
In de ene gemeente gaat dit al beter dan de andere. We merken hoe dan ook dat wanneer we iemand mee hebben die in het verhaal gelooft en die invloed heeft, alles een stuk gemakkelijker gaat. Soms krijgen we vanuit het gemeentebestuur zelf vragen om jongerenparticipatie voor een bepaald project te realiseren. Ook andere instanties kunnen het participatieproces bemoeilijken. Denk maar aan erfgoedregels die een ontwerp van heraanleg waar jongeren hun zeg in hebben gehad alsnog kunnen doen kelderen.
Zijn er nog andere factoren die jongerenparticipatie kunnen bemoeilijken?
Ja, ik denk bijvoorbeeld aan de erg lange periode tussen het ontwerp van heraanleg van publieke ruimte en de feitelijke realisatie. Wij hebben dan moeite om de jongeren het nut van participatie blijvend duidelijk te maken. De jongeren hebben dan immers het gevoel dat er met hun inbreng toch niets gebeurt. Erg begrijpelijk, en soms leidend tot frustratie.
Daarnaast merken we dat participatie soms ook door andere actoren dan het gemeentebestuur bemoeilijkt kan worden. Bijvoorbeeld bij het installeren van bankjes kan het tot een conflict komen met inwoners die geen bankjes met hangende jongeren voor hun deur wensen te hebben.
Tot slot, wil je de lezer nog enkele afsluitende participatietips meegeven?
De betrokkenheid van de doelgroep van het begin tot het einde bewaren is een eerste belangrijke sleutel tot participatiesucces. Als tweede is het creëren van een participatie-interface cruciaal: het afstemmen van wat er achter de beleidsschermen gebeurt met datgene wat rond participatie voor de schermen organiseert is een blijvende maar noodzakelijke uitdaging.g.
Bron: interview Hannelore Martens (Jes vzw: http://www.jes.be/brussel/ )
'de Verenigde Verenigingen’ scant in haar nieuwe rubriek P-Praat het middenveld, onderzoeken en de media op meningen over de relatie tussen lokale besturen en verenigingen.